Ik heb altijd al terug willen gaan in de tijd. Afgelopen week was het zover, en pakte ik het vliegtuig naar Kopenhagen. Daar kreeg ik namelijk een exclusieve rondleiding door een appartement dat nu nog steeds in dezelfde staat verkeerd als in 1890. Wow, ik was meteen onder de indruk! Ik laat jullie graag zien wat voor een prachtig interieur ik daar aantrof.
Dit pronkstuk van het Deense Nationaal Museum staat meestal niet in de reguliere toeristengidsen. Het ‘Victorian Home’ (Klunkehjemmet) is gelegen in een statig pand in de historische binnenstad, maar van buiten zou je nooit zeggen dat er zo’n schat achter de muren verborgen zit. Je kunt het appartement, dat op de tweede verdieping ligt, dan ook alleen met rondleiding bezoeken. Gelukkig mocht ik voor My inner Victorian zelfs van een privérondleiding genieten. Woohoo! Dus beschermschoentjes aan en stap mee door de deur naar 1890!
De bewoners: de familie Christensen
De ingang bevindt zich achter een niet-zo-indrukwekkende deur, maar opvallend zijn wel de prachtige trap en het originele naambordje uit de jaren 1890. Fabrikant en winkelier Rudolph Christensen woonde hier met zijn vrouw en kinderen: één zoon en twee dochters. De beide dochters, Gerda en Ellen, bleven ongetrouwd en woonden tot 1963 samen in het onveranderde appartement.
Christensen was rijk geworden in de verkoop van zijden linten. Hij kocht in 1886 gelijk het hele pand en koos voor zichzelf het appartement op de tweede verdieping van maar liefst 300 m2. Dit liet hij gedurende vier jaar inrichten door een interieurdesigner (toen een nieuw fenomeen) die werkelijk alles uit de kast haalde om de laatste mode in stoffen, meubels én techniek te combineren.
Een zitkamer voor heren
De eerste historische kamer die je binnenkomt is de herenkamer, waarin de mannen zich bijvoorbeeld na het diner terugtrokken om te roken. Ik riep het bij binnenkomst van elke kamer, maar: wow, wat een details! De meubels zijn van donker eikenhout en uitgevoerd in een eclectische stijl die het midden houdt tussen renaissance en neobarok.
Het grappige is dat zo’n ‘drukke’ kamer vol kussens, gordijntjes en kanten antimakassars nu niet meer tot een mannelijk interieur gerekend zou worden. Maar alleen al aan de kleuren is te zien dat het om een mannenkamer gaat: Donkere kleuren zoals bruin, groen en rood vond men toen typisch iets voor mannen. Ook hier domineren deze kleuren, zoals groen pluche op de bank en fauteuils, en rood voor de vloerbedekking en de muren.
Deze kamer had ook de nieuwste moderne gadget: een telefoon, al geïnstalleerd in 1901. De telefoon opnemen in gezelschap was natuurlijk not done, maar het was wel fijn als de telefoon tijdens je bezoek toevallig afging. Dan kon iedereen gelijk merken dat je er één had. De familie zal in het begin echter niet veel gebeld zijn, want in 1901 hadden nog maar 150 mensen in Kopenhagen een telefoon.
Toen we in deze kamer stonden vroeg ik onze vriendelijke gids Mette ook naar de Deense naam voor het huis: Klunkehjemmet. Grof vertaald: ballentent. Het woord hjemmet betekent thuis en klunke bekent bal. Dit vanwege de in die tijd typische versiering van balletjes aan met name gordijnen… en de associatie met een bepaald bungelend lichaamsdeel (m). Niet zo’n brave ‘victoriaanse’ benaming dus, maar toch is klunketid het woord voor de late 19e eeuw in Denemarken. Zo leer je nog eens wat.
De salon: tijd voor visite
Het appartement is heel interessant ingedeeld: Langs alle kamers loopt over zo’n 27 meter een sobere, smalle gang. Deze werd gebruikt door het personeel – en tegenwoordig door bezoekende toeristen. De bewoners zelf konden grotendeels van kamer naar kamer lopen via een systeem van opvouwbare schuifdeuren. Ook wij mochten met onze slofjes aan deze route nemen; heel bijzonder! En zo stapten wij vanuit de herenkamer de prachtige salon binnen.
Deze kamer was de pronkkamer van de familie. Hier werden visites ontvangen. De meubels zijn van donker hout en bekleed met een wijnrode zijden damast. De stoelen zijn niet zo groot en eigenlijk ook niet bijzonder comfortabel. Je diende tenslotte hooguit 15 minuten op visite te blijven en de hele tijd netjes rechtop te zitten. Dat dit ook echt het geval was, bewijst de slijtage op de fauteuils. Ze zijn alleen aan de voorkant versleten, omdat je altijd op het puntje van je stoel zat.
Een bijzonder meubelstuk is de S-vormige bank, oftewel de tête-à-tête. Hier mochten verloofde stelletjes samen zitten. Onder toeziend oog van hun ouders, uiteraard. Ik vind het wel een knus idee en bovendien een hele mooie bank!
In deze kamer staat werkelijk te veel moois om op te noemen. Wat dacht je van de chique Zweedse keramische kachel die bijna te groot is voor deze ruimte? Van het prachtige beschilderde plafond? Of van het standbeeld van een zwemmende / duikende dame? Dit beeld was in die tijd op het randje tussen modieus en schokkend. De halfnaakte dame die de nieuwste vrouwensport uitbeeldt symboliseerde de moderne opvattingen van de eigenaar, en zal vast veel (fatsoenlijke) gesprekstof hebben opgeleverd.
Zelf vond ik ook de enorm opvallende visitekaartjeshouder interessant: Bezoekers deden hun kaartje erin en konden zo tegelijkertijd zien wie er al geweest waren. De kaartjes van belangrijke mensen kon je als bewoner natuurlijk het beste even laten liggen: Dat gaf status! Je zou het kunnen vergelijken met facebookvrienden -en likes: Wie kent wie, en komt vaker even langs? Wat dat betreft is er nog niet zo veel veranderd.
Deze kamer is dus de statige kamer in het huis, en ik vind hem echt prachtig! Wel een beetje vol, maar dat was zo opgelost: Veel van de meubels hebben wieltjes, zodat de banken en stoelen aan de kant konden worden gereden. Op die manier kon er in deze ruimte ook een klein bal gehouden worden. Wat een romantisch idee!
Een victoriaanse woonkamer voor vrouwen
En zo liepen we verder naar de volgende kamer: De zitkamer voor de dames. Hier zaten dus vooral mevrouw Elina Christensen en haar dochters. Uiteraard hadden zij een keur aan brave hobby’s zoals handwerken, muziek maken en lezen. Ook in latere jaren zaten de ongetrouwde zussen hier veel en deden vertaalwerk vanuit het Frans en Italiaans. Dit deden ze uit liefhebberij, want ze vroegen er geen geld voor. Een dame van hun stand zou nooit zoiets vulgairs doen als werken voor de kost.
De dames hebben eenzelfde bank als de heren, een groot bureau in het midden en een piano in de hoek. Verder is de hele ruimte ietsje lichter, maar dit lijkt vooral door de keuze voor lichtbruine muren te komen en een groter raam. Qua meubelstoffen zijn toch ook dezelfde als in de herenkamer doorgevoerd.
Leuk detail: Op bovenstaande foto zie je heel duidelijk het elektrische licht dat de eigenaar al vroeg, in 1892, liet installeren. Omdat iedereen wel mocht zien dat je modern elektrisch licht had, schijnen de lampen – in plaats van naar beneden – lekker fel je gezicht in. Dit zie je ook terug bij de lamp in de eetkamer.
Dineren op stand: de eetkamer
De volgende kamer is weer meer bedoeld voor het ontvangen van bezoek: de eetkamer. Ook hier laat Christensen zien dat hij van de laatste trends gebruik wilde maken. Op de vloer ligt namelijk nog steeds het originele linoleum. De tafel en stoelen zijn echter iets ouder en van vóór de aanschaf van dit appartement, namelijk al uit 1883. Als de tafel was verlengd, konden er wel 12 mensen dineren. Het kleed op de tafel is rond 1900 geborduurd door de dames van het huis in jugendstil.
De kamer is rijk versierd met een hoge donkere lambrisering en gedetailleerd schilderwerk op de muren en het plafond. Ook hier wordt er dus weer subtiel (of niet zo subtiel) met rijkdom gepronkt: Het mooie beschilderde plafond lijkt van hout, maar is van gips. Het ‘op hout doen lijken’ kostte namelijk heel veel manuren – en was dus een statussymbool.
Toen onze gids dit vertelde vond ik het wat bevreemdend: Een ‘nepinterieur’ werd in ieder geval in victoriaans Engeland als misleidend en vulgair gezien. Maar misschien gold dat wel alleen voor mensen die zich duurder voordeden dan dat ze daadwerkelijk waar konden maken. Als een ‘nepinterieur’ daarentegen je rijkdom benadrukte, was het blijkbaar wel in orde. Pfff… wat een ingewikkelde etiquette!
In de eetkamer lag nog een origineel uitgeschreven menukaart voor een diner à la russe. Dat was toen vrij nieuw. ‘À la russe’ betekent dat de gangen na elkaar werden opgediend en niet tegelijkertijd, zoals eerder in de eeuw nog de gewoonte was. Bijzonder detail: Bij elke gang stond niet alleen een bijpassende wijn, maar ook een bijpassend muziekstuk op de kaart. In de hoek bij het raam kon namelijk een klassiek kwartet zitten en zo een diner van muzikale omlijsting voorzien! Een jukebox avant la lettre, zeg maar.
Een echte meisjesslaapkamer
De dochter die in deze kamer sliep was waarschijnlijk een brunette. Hoe ik dat weet? In de victoriaanse tijd had men hele ideeën over welke kleuren voor wie geschikt waren. Voor mannen dus rood, bruin en groen. Voor vrouwen keek men ook naar het uiterlijk van de betreffende dame: Een kamer in lichtblauw was geschikt voor blondines, roodharige konden beter paars hebben en voor brunettes had men eerder zachtroze in gedachte. Toeval of niet, ik ben zelf brunette en ik vond deze roze kamer best mooi.
Vooral de liefelijke bloemetjes en vogeltjes op het plafond vond ik erg schattig. Ik kan me voorstellen dat je daar naar kon liggen kijken als je op bed lag!
Wat opvalt is dat deze kamer een stuk soberder is dan de andere vertrekken. Dat komt doordat dit een echte privékamer betrof. Vreemden kwamen hier nooit, en voor de rest was de kamer ook alleen bedoeld om in te slapen en je aan te kleden. Je terugtrekken en bijvoorbeeld een boekje lezen was not done: Het leven speelde zich af in de woonkamers. Daarom zie je in deze kamer geen schilderijen, simpele muurbekleding en eenvoudig linoleum op de vloer.
De meubels in deze ruimte komen grotendeels uit een eerdere woning van de familie, en werden in 1878 gekocht bij het huwelijk van Rudolph en Elina Christensen. Hier zie je de 19e-eeuwse gewoonten terug dat oud meubilair meestal niet zomaar werd weggedaan, maar hergebruikt werd in minder belangrijke kamers.
De master bedroom: slapen in stijl
De slaapkamer van het echtpaar Christensen is wat luxer dan de kamer van hun dochter. De meubels zijn in neobarokke stijl uit 1890 en gemaakt van prachtig donker rozenhout. De gordijnen bij het bed en het raam zijn ook weer versierd met allemaal kleine balletjes.
Naast het bed zijn er een kaptafel, een kleine fauteuil en een wastafel met mooi versierde lampetset. Leuk detail: De scheerset op het plakje bij de wastafel. Ik vind het een hele mooie en warme kamer, en ik kan me helemaal voorstellen hoe mevrouw Christensen aan de kaptafel haar toilet deed.
Upstairs – Downstairs
Zoals jullie wel zullen weten uit series als Downton Abbey waren ruimtes voor bewoners en personeel aan het einde 19e eeuw en in de Edwardiaanse tijd het liefst zo veel mogelijk gescheiden. Omdat een appartement als dit natuurlijk geen letterlijke downstairs heeft (net zoals in Frankrijk), werd dit probleem in huize Christensen opgelost door een lange gang aan één kant van de kamers. Deze kwam uit op de bediende-ingang.
Dat deze scheiding strikt werd aangehouden, laat de volgende anekdote zien: Op een dag kwam een nieuw aangenomen dienstmeisje zich melden. Zij nam echter niet de dienstingang, maar de grote trap bij de hoofdingang. Helaas voor haar hoefde ze haar koffers niet meer uit te pakken: ze was meteen op staande voet ontslagen. Zielig, vind ik nu, maar het laat maar weer eens de klassenscheiding van zo’n 130 jaar geleden zien.
De overige vier kamers van het huis zijn de keuken, een slaapkamer voor de inwonende dienstmeid, de badkamer en de wc. Hmm… wat wilden de bewoners liever in hun buurt hebben… het personeel of het sanitair? Waarschijnlijk werd vooral om praktische redenen eerst gekozen voor de slaapkamer en pas aan het einde van de gang voor de badkamer en de wc.
De keuken was sober en functioneel: Een houten vloer, borden tegen de wand en een tafel voor de bedienden om aan te eten. Er staat ook nog altijd een mooi gietijzeren fornuis.
Uiteraard heeft ook de kamer van de meid alleen het hoognodige aan interieur, namelijk een gietijzeren bed, een kledingkast, twee stoelen, twee kastjes en een wastafel. Toch was dit voor die tijd een goede kamer voor een dienstmeisje. Ze had immers een kamer voor zichzelf, en dat was zeker niet vanzelfsprekend.
Vrij nieuw aan het einde van de 19e eeuw van het ontstaan van de badkamer. De familie Christensen had een mooi vrijstaand bad op poten, linoleum op de vloer en – weer een nieuwe uitvinding – een warmwaterketel gestookt op gas.
Daarnaast was de badkamer versierd met mooie muurschilderingen, die in deze vochtige ruimte zowaar bewaard zijn gebleven! Het spreekt voor zich dat deze luxe voorziening niet door het personeel gebruikt diende te worden…
En tot slot… het toilet. Deze is uit 1902. Ook in dit geval was het weer een staaltje van hypermoderne gadgets. De wc heeft namelijk een nieuwerwetse stortbak. Zo nieuw, dat er voor de zekerheid de woorden ‘trekken en loslaten’ op de trekker staat! De toiletpot zelf is ook weer mooi versierd met bloemen, zowel aan de buiten- als binnenkant. Zo mooi worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt!
En met het toilet zijn we aangekomen in het laatste kamertje van het huis. Gelukkig hoefden wij niet de diensttrap te nemen, maar mochten gewoon via de hoofdingang vertrekken. Ik vond het bezoek echt geweldig, en stiekem zou ik mezelf en Mr. W. daar wel zien wonen. Maar dan wel graag met iemand die al die prachtige snuisterijtjes en gordijnen met balletjes stofvrij houdt, haha.
De zussen Gerda en Ellen Christensen hebben samen tot 1963 in hun ouderlijk huis gewoond. Zij stierven in dat jaar allebei in korte tijd na elkaar. Het appartementencomplex is nog in het bezit van de familie van hun broer, maar het volledige interieur hebben ze nagelaten aan het Deense Nationaal Museum. En zo zal het hopelijk nog vele jaren bewaard blijven.
Het ‘Victorian Home’ in Kopenhagen bezoeken
Het ‘Victorian Home’ is echt een schitterend onderdeel van het Deense Nationaal Museum en is een bezoekje meer dan waard. Ik ben nog niet eerder op een plek geweest waar ik zo het gevoel had dat de tijd stil is blijven staan. Geweldig!
Mocht je ooit nog eens in Kopenhagen zijn, dan is het zeker aan te raden om met een rondleiding mee te gaan. Gedurende het jaar zijn er in de weekenden rondleidingen in het Deens, en van juni tot en met september zijn er ook Engelstalige rondleidingen. Ik raad je aan om van tevoren op hun website te kijken en eventueel per mail na te vragen of ze open zijn op het moment dat je wilt reizen. Hun website vind je hier. Ik raad de Deenstalige website aan, met hulp van Google translate.
Voordat ik mijn thee ga zetten, wil ik op deze plaats Mette, curator van het museum, heel hartelijk bedanken. Zij gaf mij en Mr. W. een zeer uitgebreide en gezellige rondleiding, die we niet snel zullen vergeten!
Zo, en na dit XXL-blog nu eerst lekker met thee nagenieten. Doe mij maar lavendelthee vandaag.
Wat fantastisch om te zien. Als ik eens naar Kopenhagen ga wil ik hier zeker een kijkje nemen. En voor nu, dank je wel voor dit uitgebreide artikel.
Wat leuk dat het je geïnspireerd heeft om misschien ook eens te gaan kijken! En graag gedaan. 🙂
Wauw! Wat hadden ze veel tierelantijntjes in die tijd! Ik vond vooral de mannenkamer erg mooi. Het lijkt me lastig om zoiets schoon te houden maar daar hadden ze dus personeel voor. ^^;
Leuk om te weten dat dat jouw favoriete kamer is! Mijn favoriet is de salon, samen met de master bedroom.
Ik heb begrepen dat het gezin een kokkin, een dienstmeisje en een koetsier in dienst had. Dus het dienstmeisje zal veel hebben moeten afstoffen, vrees ik.
Wat een prachtig huis. Mooi al die details en verhalen uit die tijd. Lijkt me heel interessant om te bezoeken!
Ja, ik vond het ook wel wat voor jou! Zouden ze zoiets ook in Parijs hebben – toegankelijk voor het publiek?
Wauw, wat heb je er een mooi uitgebreid verslag van gemaakt met zoveel mooie foto’s. Door je verhalen voelde het net alsof ik zelf ook een beetje een rondleiding kreeg. Ik vind de roze meisjeskamer echt prachtig (ook al zou paars bij mijn haarkleur beter passen ;)) en ook de plafondschildering op die kamer vind ik erg mooi. Verder moest ik stiekem wel een beetje lachen om de rijkelijk versierde toiletpot. Hoe geweldig ik kleuren en tierelantijntjes ook vind, een toilet zou ik toch liever gewoon neutraal hebben 😉
Mooi, het rondleiding-effect was wel een beetje de bedoeling ;). Ik moest ook aan jou denken voor een paarse kamer, maar inmiddels weet ik dat roze meer jouw kleur is.
Ja, dat toilet vond ik mooi, maar ook wel apart. Ik bedoel, wanneer kijk je er dan naar? Ervoor of erna… hmmm… 😛
Interessant artikel en leuk geschreven. Zou het graag ook wel willen bezoeken. De salon is mijn favoriet met de tete-a-tete bank.
Leuk dat jullie de speciale rondleiding mochten doen op pantoffels. Nu vraag ik me af, hadden ze al pantoffels in de Victoriaanse tijd? 😉
Goede vraag! Dat moet ik eens gaan uitzoeken – ik denk het wel. Wij kregen trouwens meer oversloffen aan, die om je schoenen gingen. Wel zo makkelijk.
Wat een uitgebreid artikel! Ziet er tof uit zeg.
Wauw, wat onwijs prachtig is dit! Heb met veel bewondering naar de foto’s gekeken!
Mooi verslag! Zelf ben ik gister naar York geweest, heb daar het York Castle Museum bezocht. Sowieso een van de leukste musea die ik ooit heb gezien, maar de wandeling door de Victorian Highstreet was echt een enorme belevenis. Niet origineel zoals bovenstaande, maar zo goed nagemaakt, zo groot en met zo’n oog voor detail… En niet allen wat je zag was indrukwekkend, maar ook de belichting, de verschillende geuren, de geluiden. Als je je ogen een beetje dicht kneep was het alsof je zelf even toen daar rond liep. Ik zal je eerlijk bekennen: ik werd er een beetje ontroerd van. Heel bijzonder. Er zijn goede verbindingen van Rotterdam naar Hull en van daaruit naar York, dus mocht je ooit in de gelegenheid zijn: echt doen!
Bedankt voor de tip, zoals jij het beschrijft klinkt het heel aansprekend! Ik ben nog nooit in York geweest, maar zou de stad graag eens bezoeken en dan zal ik dit zeker onthouden.