Als er één museum een victoriaanse naam draagt, dan is het wel het Victoria & Albert Museum in Londen. Geopend door Koningin Victoria in 1857 had het zijn oorsprong in de Great Exhibition van 1851, omdat de grond waarop het museum staat werd aangekocht met de baten van deze succesvolle onderneming van Prins Albert. Het gewone volk moest de kans krijgen om te leren over kunst, cultuur en wetenschap; zo was de gedachte achter zowel de Great Exhibition als het nieuwe museum.
Het Victoria & Albert Museum staat in South Kensington, een gebied in Londen dat ook wel eens Albertopolis werd genoemd. Er staan onder andere ook de Royal Albert Hall, het Natural History Museum, het Science Museum en – aan de overkant – het Albert Memorial. De naam Albertopolis was niet altijd positief bedoeld, omdat niet iedereen in het Groot-Brittannië van de jaren 1850 blij was met zo veel invloed van een buitenlandse prins. Maar Alberts visie op het belang van cultuur en wetenschappen, en zijn passie om het volk te verheffen, zijn op deze plek overduidelijk aanwezig. Nog steeds genieten elk jaar miljoenen mensen van de gratis toegankelijke musea die mede dankzij zijn vooruitgangsdenken zijn opgericht.
Een museum voor iedereen
Overigens was het museum in de 19e eeuw ook echt voor het gewone volk bedoeld. Zo kwamen er al in 1858 openingtijden in de avonduren, zodat werkende mensen ook van de tentoonstellingen konden genieten. Deze praktische oplossing werd mogelijk gemaakt door het gebruik van nieuwerwetse gaslampen. Hoe victoriaans.
Het zal jullie niet verwonderen dat ik dit baken van victoriaanse cultuur graag eens zelf wilde bezoeken. Waar het British Museum en de National Gallery de nadruk legden op ‘hoge cultuur’, zoals schilderijen en sculpturen, vind je bij het Victoria & Albert vooral veel toegepaste kunst. Dat betekent: veel voorwerpen uit het dagelijks leven, kleding, serviezen, textiel en meubels uit allerlei verre windstreken en voorbije eeuwen. Prachtig om te zien, en een heerlijke tijdreis voor iemand als ik, die het liefste zo dicht mogelijk bij alledaagse geschiedenis in de buurt komt.
De huidige façade van het Victoria en Albert Museum is laat-victoriaans en is met recht heel imposant te noemen. De eerste steen van de voorgevel werd gelegd door Victoria zelf, op 17 mei 1899. Het zou haar laatste publieke optreden zijn. Pas bij de komst van deze nieuwe entree kreeg het museum de naam Victoria & Albert Museum, wat de oude koningin vast mooi zal hebben gevonden. Bij het leggen van de steen sprak zij: “I trust that it will remain for ages a Monument of discerning Liberality and a Source of Refinement and Progress.”
Een omweg – en victoriaanse bling-bling
Samen met mijn zus vertrok ik relatief vroeg uit ons hotel bij King’s Cross, om op tijd aan ons museumbezoek te beginnen. En dat was nodig ook, want het V&A zou je ook kunnen typeren als een ‘museum van alles.’ Wat is er een hoeveelheid aan ruimtes en collecties te ontdekken! En doordat het museum sinds de jaren 1850 telkens is veranderd en uitgebreid, is het een wir-war van gangen en verdiepingen geworden. Gelukkig konden we bij de ingang een handige en uitgebreide kaart krijgen. Een must! We stippelden een route uit langs onze favoriete onderwerpen, waarbij we natuurlijk begonnen met een kopje thee met verse scones in het gezellige museumrestaurant.
Onze eerste geplande stop: Victoriaanse schilderijen en miniaturen, en twee fresco’s door Lord Leighton (1830-1896) op de derde verdieping. Daarvoor moesten we door de collectie zilverwerk, wat onze interesse niet zo had. Dachten we.
De vitrines met vooral 19e-eeuws zilverwerk waren heel indrukwekkend om te zien. We bleven onbedoeld hangen bij de interessante geschiedenis van victoriaanse voorwerpen van plated silver. Door nieuwe technieken waren verzilverde huishoudvoorwerpen een stuk betaalbaarder geworden voor de middenklasse.
Het interessantste vond ik zelf de uitgebreide serviezen, en een klein huishoudelijk voorwerp: de chatelaine. Dit typische voorwerp uit het victoriaanse huishouden was een soort ketting die door de vrouw deze huizes om de taille gedragen werd. Een vrouw had immers geen zakken in haar rok, dus was dit een handige manier om toch van alles bij je te dragen. Aan een chatelaine hingen allerlei nuttige zaken, zoals bijvoorbeeld een schaar, sleutels tot voorraadkasten, een vingerhoed of een portemonneetje. Hoewel wij het nu niet meer kennen, was de chatelaine ooit een alledaags voorwerp, dat symbool stond voor de goede en vlijtige huisvrouw.
We bleven zo lang in de zilverzaal hangen, dat de suppoost aan wie we de weg naar de schilderijen hadden gevraagd, grappend opmerkte: “Zijn jullie er nu nog?” Tsja, zo gaat dat in het Victoria & Albert Museum. Alles was zo indrukwekkend en overweldigend mooi.
Even verderop ontdekten we de beroemde grote fresco’s van Frederic Leighton, gemaakt tussen 1868 en 1872, die destijds onderdeel uitmaakten van de architectuur van het gebouw. Ze zijn circa 5 x 11 meter groot, en beelden twee scènes uit: De voorbereidingen voor oorlog in een geromantiseerde Renaissance-setting, en de schoonheid van het kunstenaarschap in het oude Griekenland in vredestijd.
Eerlijk gezegd vielen de kunstwerken me stiekem een beetje tegen, doordat ik de ruimtes te donker vond. En wat bleek: Oorspronkelijk was er wel degelijk een vrije lichtinval op de werken (zoals hier te zien is), maar door ruimtegebrek is de muur op een later moment tegenover de fresco’s geplaatst. Zonde, vond ik, want op zich zijn het mooie toevoegingen aan het gebouw. Gelukkig is Leighton niet de enige wereldberoemde kunstenaar die zijn sporen heeft achtergelaten in het pand…
Extra leuk vond ik de zaal met schilderijen, die mij een victoriaans feest der herkenning bood. Veel kunstwerken die ik ooit al eens in boeken gezien had, hingen hier in het echt aan de wand! Ik geef jullie graag een impressie:
Ondertussen was het tijd geworden voor de lunch. In het V&A loop je heel wat af. Op weg naar de eetzalen liepen we langs de zogenaamde Cast Courts. Deze tentoonstelling is de enige in het museum die sinds hun opening in 1873 niet veranderd is. Victoriaanse bezoekers zullen er dus hetzelfde hebben gezien als wij; op zichzelf al een indrukwekkende gedachte. In deze gigantische zalen staan afgietsels van de meest beroemde klassieke kunstwerken, zoals bijvoorbeeld de Zuil van Trajanus of de David van Michelangelo. De kopieën dienden ter educatie van de bezoekers; en dat ze dan niet uit de originele materialen gemaakt waren (maar van gips), dat vond men in de victoriaanse tijd maar bijzaak. Ook dat is een leuk stukje geschiedenis binnen een oude tentoonstelling.
Aangekomen bij het restaurant konden we kiezen uit maar liefst drie prachtige historisch eetzalen, de zogenaamde Refreshment Rooms. Omdat het museum halverwege de 19e eeuw in een buitenwijk van Londen lag, was het handig om een eetgelegenheid in het nieuwe complex te creëren. Deze eerste museumcafés ter wereld werden tussen 1865 en 1881 ontworpen door drie bekende victoriaanse kunstenaars: James Gamble (1837-1911), Edward J. Poynter (1836-1919) en William Morris (1834-1896).
De middelste en tevens grootste zaal van Gamble heeft een vrij lichte sfeer, met majolica-tegels, terwijl de zaal van Morris wordt gekenmerkt door donkere kleuren in een neo-gotische stijl, met glas-in-loodramen. De Poynter-zaal was destijds een grillroom, en ook nu nog zie je daar het kenmerkende gietijzeren fornuis, waarop vlees kon worden gegrild op open vuur. In deze zaal aten wij een lekker kopje soep. Gelukkig zijn de menu’s tegenwoordig niet meer op sociale klasse afgestemd, zoals in de 19e eeuw wel het geval was.
Helaas was het voor mij niet mogelijk om in alle zalen goede foto’s maken. Een mooie impressie van de Refreshment Rooms vinden jullie op deze pagina van het museum.
Het alledaagse leven: kleding en servies
Tot slot bezochten we nog die collecties, die het meest te maken hebben met het dagelijks leven in de 19e eeuw: Mode, huisraad en meubelen. Daarbij is het wel belangrijk om op te merken dat het natuurlijk om de allermooiste of voor die tijd modernste exemplaren gaat, die in het museum bewaard gebleven zijn. Dagelijkse spullen voor de elite, dus.
Ik was zelf behoorlijk onder de indruk van de mooie jurken en kostuums. Het is erg bijzonder dat deze kwetsbare stoffen bewaard zijn gebleven. En uiteraard stonden er niet alleen kledingstukken uit de 19e eeuw tentoongesteld, maar ook uit andere periodes. Ik kan iedereen die geïnteresseerd is in modegeschiedenis echt aanraden om naar het V & A te gaan!
Met het oog op het schrijven van mijn kookboek had ik natuurlijk zelf extra veel interesse in de afdeling ‘dineren’. Ik heb genoten van alle tafelstukken en serviezen, die zeer mooi stonden uitgestald. Bijzonder interessant vond ik een mooi servies dat bedoeld was voor serveren ‘a la Française’. Dat betekende dat het eten in 2 à 3 gangen op tafel kwam, met veel verschillende gerechten per gang. Als je dat goed wilde doen, had je veel mooie schalen nodig in allerlei vormen. Zo’n servies wil ik thuis ook wel in de kast…
Veel van de tentoongestelde huisraad heeft oorspronkelijk een plekje gehad op de Great Exhibition van 1851, omdat ze vervaardigd waren door middel van nieuwe technieken. Wat dachten jullie bijvoorbeeld van onderstaand tafelstuk, een epergne, bedoeld om in het midden van een dinertafel te staan. Dit pronkstuk combineerde voor het eerst verschillende soorten porselein. Koningin Victoria was er zo van onder de indruk, dat ze er een van kocht en hem cadeau deed aan de Keizerin van Oostenrijk.
Voor ons komt een dergelijk versierd tafelstuk misschien over als kitsch, met al zijn kleuren, glans, bloemen en sculpturen. Maar in de victoriaanse tijd was dit nieuw, en nog niet veelvuldig en goedkoop nagemaakt. Smaken verschillen en verschuiven, tenslotte…
En toen viel er nog ontzettend veel meer aan 19e-eeuws interieur te zien, maar helaas moesten we de mooie tableaus met meubelen in sneltreinvaart aanschouwen. Het was namelijk inmiddels bijna sluitingstijd.
De hoog-victoriaanse meubelen waren veelal gemaakt van donker hout en verwezen qua vorm terug naar vroegere stijlen, zoals de Middeleeuwen of de klassieke oudheid. Er stonden ook meubels uit de Regency-periode opgesteld, die een stuk lichter van kleur en bouw waren. Eigenlijk waren de zalen te donker voor acceptabele foto’s met mijn mobiele telefoon, maar een impressie wil ik jullie niet onthouden. Mooiere voorbeelden van de verschillen tussen vroege en late 19e-eeuwse meubelen heb ik al wel eens eerder laten zien in dit blog over interieur.
Na 6 uur in het museum te hebben doorgebracht en zo’n 5 kilometer in de gebouwen te hebben afgelegd (we verdwaalden regelmatig…) was het tijd om naar huis te gaan. Inmiddels kan ik wel zeggen dat het Victoria & Albert Museum mijn favoriete museum geworden is. En ik heb nog zo veel aan moois niet eens gezien! Ik hoop er snel weer eens terug te kunnen keren, voor een rustige blik op nog meer meubels, Willam Morris-textiel en victoriaanse fotografie.
Terug in de hotellobby dronken we een kopje thee. Waar ik meteen weer de 19e eeuw indook met een mooi boek over reizen naar victoriaans Londen!
Ook het Victoria & Albert Museum in Londen bezoeken? De hoofdlocatie in South Kensington, waarover deze blogpost gaat, is elke dag geopend tussen 10:00 en 17:45 uur. De toegang is gratis.
Lijkt me echt een plaats waar je inderdaad uuuuren kan doorbrengen. Weer zeer mooi en leerrijk beschreven door jou. Heb ervan genoten met gember thee!
Bedankt voor je compliment, leuk om te horen! Gemberthee, dat is ook een goed idee!
Dit museum staat ook op mijn lijstje.
Ja, het is echt een aanrader. Ik ga binnenkort weer terug naar Londen, en het liefst zou ik nog een hele dag in het V&A rond brengen. Maar tegelijkertijd is mijn lijstje met things-to-see in Londen nogal lang. Keuzestress, haha! 😉
O.wat een mooi stuk en ik ga er echt eens heen flink effe doorsparen want Londen kun je niet effe doen daar moet je echt langer blijven .Maar dit museum komt op het lijstje
Je hebt gelijk, Londen is een dure stad. Toevallig ga ik dit jaar twee keer, maar daarna zal het wel even afgelopen zijn. Waarschijnlijk laat ik sowieso eerst de Brexit overwaaien…
Wat een prachtig museum, vooral ook omdat er voorwerpen te zijn uit het dagelijkse leven. Daar ben ik altijd in geïnteresseerd.
Alledaagse voorwerpen vind ik ook vaak het leukst om te zien. Het maakt bijvoorbeeld Art Nouveau een interessante stroming. In het V&A was ik echter ook erg onder de indruk van de galerijen met schilderijen.
Ontzettend gaaf dat je daar bent geweest! Nu wil ik er ook graag heen, haha! Je hebt me helemaal enthousiast gemaakt. Echt prachtig om te zien en ook interessant dat er voorwerpen en kleding uit die tijd zijn tentoongesteld. Dat maakt het extra speciaal lijkt mij! De kunstwerken zien er ook prachtig uit. Erg leuk! Dit museum gaat sowieso op mijn to-see lijstje staan!
Ha, leuk dat mijn verslag je zo enthousiast heeft gemaakt! Ik hoop dat je snel de kans krijgt om er eens heen te gaan!
Ooohh wij gaan eind augustus voor de 1ste keer naar Londen en zeker naar dit museum. Ik wist niet zeker of het echt goed was, maar toen ik zag dat je er een blog over had geschreven wist ik het gelijk. Genoeg inspiratie ligt er 🙂 We kunnen niet wachten! Ik ga jou tips meenemen!
Wat ontzettend leuk om te horen, Coralie! Ik ben blij dat je van mijn verslag zo enthousiast wordt. Bijzonder om deze zomer voor het eerst naar Londen te gaan. Alvast veel plezier gewenst!