In de 19e eeuw veranderde er een heleboel. Zoals Ruth Goodman eens in één van haar programma’s verkondigde: De revolutionaire komst van het internet is niets vergeleken met de komst van de trein! Frederikus Hendrikus van Leent leefde tussen 1830 en 1912 en maakte dus het grootste deel van deze veelbewogen eeuw mee. Over die veranderingen tussen 1800 en 1900 schreef hij een schattig kinderboekje in versvorm. En het leuke is dat hij daarbij ook kleine, alledaagse veranderingen noteerde.
Frederikus Hendrikus van Leent was een schrijver en redacteur die veel voor kinderen publiceerde. Het door mij al vaak aangehaalde Weekblad voor de Jeugd was ook één van zijn uitgaven, waarvoor hij zelf ook verhalen schreef. Vaak stichtelijk, en met een zekere ernst – maar ook met een kinderlijke vrolijkheid. Of hij anno 1900, op 70-jarige leeftijd, de smaak van ‘de jeugd’ nog precies aanvoelde, valt misschien te betwijfelen. Maar over de veranderingen in de 19e eeuw, waarvan hij er zo veel had meegemaakt, kon hij natuurlijk wel wat zeggen.
Bij die veranderingen in de 19e eeuw denk je natuurlijk als eerste aan grote uitvindingen als de trein, fotografie, de telegraaf en de film. Maar het leven draait natuurlijk niet alleen om grote zaken. Van onderstaande voorbeelden vond ik het extra leuk om er even bij stil te staan dat enkele alledaagse dingen vroeger niet bestonden, zoals de glazenwasser met grote ladders, de politie en het straatorgel. En dat sommige 19e-eeuwse verbeteringen ook al lang weer door de tijd zijn ingehaald.
Vroeger, zo vertelt Van Leent, hadden we de klepperman die ’s nachts door de straten liep en een oogje in het zeil hield. Maar op een gegeven moment vond men dat niet meer genoeg, en zo ontstonden er vanaf 1858 verschillende gemeentelijke politiekorpsen en een Rijksveldwacht voor op het platteland.
Opvallend in het boekje van Van Leent is zijn nadruk op properheid en fatsoen, wat de 19e-eeuwse middenklasse erg belangrijk vond. In de jaren 1860 ontdekte Louis Pasteur dat bacteriën voor voedselbederf en ziektes konden zorgen; het verhitten van levensmiddelen (pasteuriseren) kon dit probleem echter verhelpen. Deze ontdekkingen veranderde de aanlevering van melk: Niet meer vers vanaf de boer vanuit de melkbus, maar gepasteuriseerd in gesteriliseerde flessen uit de fabriek. Dit zorgde voor minder gevallen van (runder)tuberculose onder kinderen.
Fatsoen betekende ook: Geen bedelarij. Muziek in het straatbeeld vond men niet onaardig, maar dan wel graag een beetje respectabel. Dus geen sjofele zwerver met een aapje, maar een keurige meneer die opera’s op een mechanisch orgel speelt. Dat was pas vooruitgang!
Communicatie veranderde in de 19e eeuw op vele vlakken. Zoals door de oprichting van de posterijen en de uitvinding van de telegraaf en telefoon; maar niet in de minste plaats door de enorme aanwas aan gedrukt materiaal. Nieuwe technieken zorgde voor goedkope lectuur, kranten, kookboeken, en… reclameposters. En dan heb je een omroeper niet meer nodig.
Ook in het vervoer veranderde er in de 19e eeuw natuurlijk een hele hoop. Eerder noemt Van Leent in zijn boekje al de komst van de fiets en de tram. En je zou verwachten dat Van Leent hier misschien zelfs een vroege auto zou noemen. Maar nee, hij vergelijkt zowaar twee koetsen, één uit 1800 en één van honderd jaar later. Tsja, helaas zijn die allebei uit ons straatbeeld verdwenen.
Bij mijn onderzoekjes naar hoe het ‘vroeger’ was, ben ik altijd het meest geïnteresseerd in alledaagse zaken. En ik had er nog nooit bij stilgestaan dat glazenwassers met hun bijzonder lange ladders natuurlijk ook ooit een keer ‘uitgevonden’ zijn. Blijkbaar in de 19e eeuw, want Van Leent beschrijft hier de praktische komst van de glazenwasser met ladder, ten faveure van de handspuit, die dienstmeiden met veel moeite moesten bedienen. Let wel: De huishoudelijke taak voor vrouwen werd nu een betaald mannenberoep (geregistreerd vanaf 1878).
Ook bij deze beide mooie plaatjes zit helaas geen begeleidend vers, maar de afbeeldingen spreken voor zich. In plaats van de krappe (en slome) trekschuit, kan de respectabele burgerij nu gebruik maken van vervoer via een stoomboot. Dat ging een stuk sneller, en deze salon ziet er ook heel comfortabel uit.
Leuk hè, om uit zo’n eenvoudig kinderboekje wat geschiedenislessen te halen. Wie nog meer voorbeelden wil zien kan terecht bij het archief van de Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren (DBNL). Hier kun je het boek online inzien.
Tijd om thee te zetten. Mijn favoriet is op dit moment een groene thee met rozenknopjes erin.
Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bron gebruikt:
Fredericus Hendrikus van Leent, Toen en nu. Gebrs. Koster, Amsterdam 1901 (Eerste druk). Illustraties door Jan Rinke. Geraadpleegd via DBNL (KB)’.
Dag Josephine,
Alweer zo’n leuk blog over een fascinerend onderwerp. Ik heb met veel plezier Annegreet van Bergen gelezen: Gouden Jaren. Een dergelijk boek over de Victoriaanse tijd lijkt mij ook heerlijk om te lezen.
Fijn dit alles, ik proost je toe met een kopje gember-citroen thee. Maar misschien zeggen echte Victoriaanse dames wel: santé, ipv proost.
Dat zou leuk zijn, inderdaad, zo’n nostalgieboek over de 19e eeuw. Helaas zijn er natuurlijk geen mensen meer in leven die erover hadden kunnen vertellen. Je hebt wel ‘As We Were’ (1930) van E.F. Benson, een verzameling persoonlijk gekleurde anekdotes over het leven in de tweede helft van de 19e eeuw. Misschien een aanrader?
Een andere mooie (Nederlandstalige) memoire is ‘In Betrekking’ van Maria van der Ent, die rond 1900 als dienstmeisje moest gaan werken in Rotterdam.
Met thee wordt volgens mij officieel nooit geproost – maar ik doe het soms wel. 😉
O,wat leuk niet alleen voor de kinderen maar ook voor mij ,een “dame op leeftijd” (72)mooi die platen maar ook de tekst
Ja, leuk hè Wies. Volgens mij is het gewoon voor alle leeftijden. 🙂
Wat een leuk verhaal weer. Prachtig die verschillen!
Dank je wel, Sipke! Ik vond het ook een erg leuk boekje om te vinden, al was het maar digitaal.
Wat een leuk én educatief boek!