Afgelopen zaterdag nam ik de trein naar het Hoge Noorden, voor een overzichtstentoonstelling over de Romantiek in Noordwest-Europa. Bijna vijf uur in de trein op één dag: Dan moet de tentoonstelling wel de moeite waard zijn. En dat was zeker het geval! Ik vertel jullie graag meer over de mooiste schilderijen die ik gezien heb.
De tentoonstelling in het Groninger Museum heet voluit: De Romantiek in het Noorden – van Friedrich tot Turner. Een hele mond vol dus, en de tentoonstelling heeft de ambitie om een overzicht te geven van verschillende schilders uit verschillende landen uit een tijdsbestek van maar liefst een halve eeuw. Indrukwekkend! De tentoonstelling was dan ook overweldigend: Het museum heeft duidelijk allemaal topstukken weten te bemachtigen, met prachtige kleurrijke en intense taferelen uit de Europese Romantiek.
De menselijke ziel als lens
Even ophalen: Wat was de Romantiek ook al weer? In de schilderkunst beslaat de Romantiek ongeveer de periode 1800-1850. Jonge schilders – die vaak een Grand Tour door Europa, en vooral Italië hadden gemaakt – kwamen op het idee dat alleen het verbeelden van perfecte balans en orde, zoals in de Verlichting, niet meer voldoende was voor echte kunst. Wat je voelt bij wat je ziet werd belangrijker: Emotie, chaos en beweging.
De menselijke ziel was de lens waardoor een landschap werd gezien. De afgebeelde taferelen zullen er dus in het echt niet zo hebben uitgezien, maar er zullen dingen aan zijn toegevoegd of weggelaten om de essentie van het gevoel van de schilder over te brengen. Als je naar de schilderijen kijkt, herken je de emoties van angst, nietigheid en overweldiging. Dit stond haaks op de ideeën van de Verlichting, waarbij de mens orde wilde scheppen in de wilde natuur en de chaos van het leven: denk aan een strakke burgerlijke moraal, en klassieke harmonie in de kunst. Maar in de periode van de Romantiek won gevoel het in de keuze tussen ‘Sense and Sensibility’ – niet voor niets een roman uit die periode.
In de Groningse tentoonstelling is de hang naar emotie duidelijk terug te zien. Allereerst in de citaten op de felgekleurde muren, zoals
“De schilder moet niet alleen schilderen wat hij voor zich ziet, maar ook wat hij in zich ziet.” – Caspar David Friedrich
“Gedachten aan het overweldigende of verschrikkelijke kunnen een bron zijn van het sublieme.” – Edmund Burke
Dramatische landschappen
In de schilderijen zijn deze ideeën terug te zien in de onderwerpkeuze en de dramatische belichting. Denk bijvoorbeeld aan grootse natuurlandschappen met daarin ergens heel klein de mens en zijn nietige bestaan. Of een boerenhutje dat uitbrandt in de nacht, en de mens die daar totaal hulpeloos bij staat, en toeziet hoe zijn leven in vlammen opgaat. Allemaal heel sentimenteel, en prachtig geschilderd.
In deze tentoonstelling zijn dus vooral veel natuurvoorstellingen te zien, maar zelf vond ik toch het menselijke verhaal in deze schilderijen interessant. Hoe houdt de mens zich staande in de woeste wereld om hem heen? Interessant en mooi is vaak de lichtinval op deze schilderijen. De romantische schilders hadden een voorliefde voor twee lichtbronnen, zoals bijvoorbeeld een volle maan én een brandend haardvuur (of huis). Zo konden ze lekker dramatisch met licht spelen.
Het is dan ook niet gek dat er maar twee schilderijen hingen die een mens als hoofdonderwerp hebben. Één van een schilder onderweg, die – in zijn gedachtewereld verzonken – even uitrust van zijn voetreis. Het tafereel deed me denken aan Jacob van Lennep, en ik keek dan ook met interesse naar zijn outfit (hoge hoed, band om de pijpen van zijn broek, en overjas). Wat een praktische kijk op een dromerig schilderij, hè? Zou ik dan echt wat van Elinor uit Sense and Sensibility weghebben, zoals laatst uit een grappige test bleek?
Van vernieuwing naar kitsch
De tentoonstelling laat een duidelijk verloop zien tussen de beginnende, vernieuwende Romantiek, en de latere Romantiek van rond 1850. Dan zijn de eens vernieuwende scènes geleidelijk bekende patronen geworden, veilig en vastgeroest. Je hebt nog wel de wilde bossen en de nietige mensen, maar de schilderijen zijn minder in beweging, en roepen minder emoties op. Ze worden een beetje voorspelbaar. Je zou zelfs kunnen zeggen dat het richting kitsch gaat.
Interessant genoeg is het binnen de tentoonstelling ook een tafereel van een figuur, dat kritiek uit op de romantische stroming. Zoals bij elke mode die komt en gaat, hadden kunstenaars rond 1850 al dat gedweep wel weer gezien. Op het kritische schilderij zien we een victoriaanse dame voor een raam. Ze lijkt de belichaming van een romantisch, dromerig meisje bij de volle maan, maar feitelijk kijkt ze er niet naar. Haar smachtende blik op de maan is nep, en het gesloten raam houdt haar binnen in het geordende dagelijks leven. Ik vond dit een heel mooi schilderij – maar hieruit blijkt misschien wel weer dat ik een grote interesse heb voor het victoriaanse burgerlijk leven. Dit was overigens ook wat me aansprak in de burgerlijk-idealistische kunst van de Deense schilders uit dezelfde periode – dat lijkt volgens mij wel een soort mengvorm tussen strikte vormen en idylle.
Het knappe is dat de oude schilder William Turner met zijn tijd weet mee te gaan, en zijn kunst vernieuwt naar een haast impressionistische stijl. Twee voorbeelden ervan hingen in de negende en laatste zaal van de tentoonstelling, en zijn ook erg mooi. Een passende afsluiting van een geweldige tentoonstelling.
Ook in het museum: Albarta ten Oever (1777-1854)
Na de hoofdtentoonstelling dwaalden wij nog wat in het museum rond, en vonden in een vergeten hoekje wat 19e-eeuwse kunst uit Groningen (het museum is echt een doolhof met twéé eerste verdiepingen).
Romantische kunstenaars uit Groningen putten vooral inspiratie uit de landschappen in Drenthe, en zo ook Albarta ten Oever (1777-1854), die in Drenthe een buitenhuis had. Drenthe was geen gekke keuze, want nog lekker ruig en onontgonnen in vergelijking met Groningen. Een handige inspiratiebron voor de romantische stroming, dus, met de aanwezige eenvoud, uitgestrektheid en armoede.
Albarta ten Oever, een zeldzame vrouwelijke schilder, schilderde ook romantische tafereeltjes, maar heeft niet dat vernieuwende van de grote romantische schilders. Het woord kitsch ligt bij haar werk dan ook sterk op de loer. Hoewel ik de scènes zelf aansprekend vond, is ze in de details niet heel sterk. Maar als schilderende vrouw viel ze natuurlijk op, en ze was ook wel een heel stuk bekwamer dan andere ladies met alledaagse ‘accomplishments’. Ten Oever exposeerde in haar tijd zelfs in Amsterdam. Haar werk verkocht ze echter niet (dat deden dames niet), en het is dus nog in het bezit van haar familie. Als je toch naar het Groninger Museum gaat, is het zeker de moeite waard om even een kijkje bij Ten Oevers expositie te nemen.
Ons dagje uit was heel geslaagd, en we deden op ons gemak zo’n twee uur over de hoofdtentoonstelling. De Romantiek in het Noorden – van Friedrich tot Turner is te zien in het Groninger Museum tot en met 6 mei 2018 en de expositie van Albarta ten Oever tot 2 april 2018. Ik kan het alleen maar aanraden.
Tip: Neem zelf ook even ’tijd voor thee’, in het restaurant van het museum – uiteraard met een lekker ‘romantisch gebakje’.
Lijkt me wel wat. Onze vrije reizen zijn weer binnen. Waarschijnlijk gaan we deze keer dus richting Groningen.
Wat een leuk idee! Veel plezier! Ik ben benieuwd, wat je ervan zult vinden.
Als ik geweest ben hoor je het nog wel.
Prachtige schilderijen! Vooral de sentimentele vind ik heel mooi!
Ja hè!
Lijkt me een prachtige tentoonstelling!
Het is ook echt een aanrader! Ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen, dat de tentoonstelling niet verlengd wordt. Het was behoorlijk druk in het museum.
Wat een ontzettend mooie schilderijen hangen er! Ik vind de natuurlandschappen, en dan vooral de landschappen met het dramatische lichtspel, erg mooi. Leuk dat je een bezoekje hebt gebracht aan dit museum! En wat een grappig en toepasselijk taartje!
Wij vonden het taartje echt een leuke vondst van het museum. Eigenlijk vonden we het mooier dan het museumgebouw, dat toch een architectonisch hoogstandje moet zijn…. * hum * Smaken verschillen, toch? 😉
Als ik dit zo lees, is de tentoonstelling wel echt de moeite waard. Zal eens kijken of ik nog voor dat het afloopt even kan kijken. Super grappig trouwens dat je zo vlak bij was waar ik woon. 🙂
Trouwens zo maf, ik kom oorspronkelijk uit een drop in de provincie Groningen. Het museum is niet ver weg en toch ben ik er nog maar twee keer geweest waarvan beide keren ook nog eens voor school. Wat dus ook al even geleden is.. Maar goed, misschien geldt dat wel voor iedereen die in zijn eigen stad musea heeft 😉
Oh en dat gebouw, ja klopt, het ziet er niet uit. Alleen de mozaik steentjes in het gebouw zijn leuk gedaan. ^^
Leuk dat je zo in de beurt woont, dat wist ik niet! Als ik jou was zou ik wel even langs gaan, het is echt heel mooi. Ik herken het wel, dat je juist in je eigen stad de minste attracties bezoekt. Hoeveel Nederlanders zijn er bijvoorbeeld nog nooit in de Keukenhof geweest?