Aan familierecepten kleven vaak mooie herinneringen. Als kind was ik altijd dol op gewone, Hollandse platte pannenkoeken, maar het aller-lekkerst waren toch wel de speciale appelpannenkoekjes die mijn van oorsprong Duitse oma maakte. Nu begon het mij te dagen dat dit recept wel eens best oud zou kunnen zijn. Daarom ging ik op onderzoek uit en maakte voor het eerst dit recept uit mijn jeugd.

Het maken van deze pannenkoekjes stond al langer bij mij op het to-do-lijstje. En in tijden van binnenzitten komt er dan tenminste nog iets van dat soort plannen! Ik vroeg mij af of mijn oma (1918-2017) haar befaamde pannenkoekjes ook al thuis zou hebben gegeten, en of het recept misschien weer van haar moeder (1883) kwam. In dat geval zou het recept toch zeker binnen de historische grenzen van dit blog vallen – en dat heb ik natuurlijk graag.

Omdat ik het oma niet meer kan vragen, vroeg ik mijn moeder wat zij ervan dacht. Ja, waarschijnlijk kwam het gerecht ook al bij oma thuis op tafel. Maar zeker weten doe je dat natuurlijk niet. Ik besloot een gok te wagen en er het kookboek van mijn overgrootmoeder erbij te pakken.

En jawel hoor, er stond een zeer gelijkend recept in. Vandaar dat ik er wel een beetje op durf te vertrouwen dat mijn overgrootmoeder de pannenkoekjes al maakte. En een oud recept, dat is het zeker!

Overigens lijken deze pannenkoekjes zeer op de Hollandse 3-in-de-pan, maar het verschil zit hem in het gebruik van gist, dat zeer belangrijk is voor de smaak en textuur van de pannenkoekjes.

Hieronder het recept, zoals dat in de familie wordt gemaakt:

Ingrediënten voor ca. 10 stuks:

• 280 gram bloem
• Een snufje zout
• 300 ml melk (lauwwarm)
• 15 gram verse gist (Bruggeman bakkersgist)
• 1 ei
• 1 appel (bijvoorbeeld jonagold), in stukjes
• 125 gram rozijnen

Bereidingswijze:

Vermeng het zout met de bloem. Los de gist op in een scheutje melk en voeg dan de resterende melk toe. Voeg daaraan het ei toe en meng goed. Voeg tot slot de bloem beetje bij beetje al roerende toe, tot je een wat lobbig deeg krijgt. Bedek het deeg met een theedoek en laat het 1 uur rijzen op een warme plaats.

Roer de appel en de rozijnen door het beslag, en laat het deeg dan nog even 15 minuten rusten onder de theedoek.

Tijd om te bakken. Doe een beetje boter of zonnebloemolie in een koekenpan. Schep het beslag met twee opscheplepels in de pan; er passen drie pannenkoekjes in één pan. Bak op middelhoog vuur en keer halverwege om, wanneer de onderkant gaar is. Bak zo circa 10 pannenkoekjes, en serveer warm met fijne kristalsuiker.

Het proeven van deze pannenkoekjes was voor mij puur jeugdsentiment, en ook Mr. W. was er zeer over te spreken. Omdat wij de laatste tijd weinig mensen meer zien, is hij inmiddels het enige lid van mijn proefcomité, wat hij helemaal niet erg vindt…

Tot slot nog een opmerking over ons familierecept in vergelijking met dat uit het oude kookboek: Volgens het laatstgenoemde recept kunnen de pannenkoekjes mede op smaak worden gebracht met kaneel en citroenrasp. Goed idee!

Opvallend is ook het verschil in de hoeveelheden ei en melk: Mijn oma gebruikte meer melk, en minder ei. Dat was waarschijnlijk goedkoper, en in het geval van haar familie ook makkelijk. Haar vader en oom waren namelijk allebei directeur van een melkfabriek. Melk zal er dus voldoende zijn geweest.

Ik wordt onzettend blij van zo’n lekker familierecept. Hebben jullie ook vaste recepten in de familie?