Heb je wel eens in een diligence gezeten? Of een slingeruurwerk gezien in een boerenhut? Ik wel, want afgelopen zomer bezocht ik het Openluchtmuseum in Arnhem. Daar kun je zien hoe Nederland er in de afgelopen eeuwen – en dus ook in de 19e eeuw – bij stond. En ik keek mijn ogen uit. Verder deed ik nog wat boodschappen bij de kruidenier, want waar moet je anders terecht voor je victoriaanse waar?
Toen ik voor het eerst op de website van het Openluchtmuseum keek, was ik in eerste instantie een beetje teleurgesteld. Het leek er immers op dat er vooral veel panden uit de 17e en 18e eeuw stonden. Maar toen bedacht ik me: welke huizen stonden er vooral in 19e-eeuws Nederland? Huizen uit de eeuwen daarvoor, natuurlijk! Voor een beeld van hoe Nederland er in de 19e eeuw uitzag, moet je dus juist niet allemaal 19e-eeuwse nieuwbouw verwachten. Het ging niet zo goed met de Nederlandse economie, dus er was ook niet veel reden voor.
Toch was er bijzonder veel 19e-eeuws spul te zien in het Openluchtmuseum. En hoewel ik best veel gelezen heb over de 19e eeuw, waren er ook een aantal leuke dingen waar ik erg verrast over was.
Veelzijdige boerderijen en…Nijntje
Zoals bijvoorbeeld in Los Hoes, een oude boerderij uit Gelderland. Deze boerderij uit ca. 1773 staat er idyllisch bij met zijn lemen blauwe wanden en is nog tot 1920 bewoond geweest. Het interieur stamt uit begin 20e eeuw en zal niet veel verschild hebben met de eeuw ervoor. Wat me zo opviel was het grote contrast: aan de ene kant was er nog een aarden vloer, met open vuur en vee in hetzelfde huis. Alsof er sinds de steentijd niet zo veel veranderd was, zal ik maar zeggen.
Maar aan de andere kant waren er wel een knusse bedstee en luxe items zoals blauwe aardewerken borden, een mooi servies en een slingeruurwerk. Wat apart! Deze mix van oud en nieuw deed mij beseffen dat de geïndustrialiseerde 19e eeuw inderdaad heel bijzonder moet zijn geweest. Mooie spullen kwamen binnen handbereik van boeren in afgelegen streken, terwijl tegelijkertijd dingen uit vroeger eeuwen die nog werkten niet per sé werden weggedaan. Ik realiseer me dat –behalve voor de bovenlaag van de samenleving – de 19e eeuw misschien toch nog wat ‘ouderwetser’ was dan ik dacht.
‘Nieuwbouw’ van rond 1800 is de boerderij uit het Overijsselse Kadoelen. De boerenfamilie leefde wel met het vee onder één dak, maar er waren duidelijk afgescheiden ruimtes voor de menselijke bewoners en de koeien. Wat ik vooral leuk vond om te zien was de overduidelijke ‘nette kamer’ (ook met interieur uit rond 1800) en een fantastische boerenkar in de stallen. Wie zouden er allemaal op gezeten hebben? En waar gingen ze naar toe?
En toen kwamen we in Dick Bruna-land. Oftewel, in oud Staphorst. In de 19e eeuw verschilden de verschillende streken nog altijd in gebruiken en gewoonten, en het verwondert mij niet dat ook Staphorst er een bijzondere gewoonte op na hield. Namelijk: de extreme hard-blauwe, groene en rode kleuren die zij gebruikten voor het verven van het houtwerk aan de buitenkant. Nijntje zou er blij mee zijn – en ik trouwens ook.
Toen ik de boerderij uit de tweede helft van de 19e eeuw binnenstapte, bleek het interieur (uit ca. 1880) prachtig onderhouden. Twee dingen werden voor mij bevestigd: Één: traditioneel waren de mensen in Staphorst erg proper en house proud. Twee: Felle (synthetische) kleurstoffen waren al breed beschikbaar vóór 1876. Ik wil ook zo’n bedstee.
Op naar een volgende luxe boerderij! In een grote kaasboerderij uit Zuid-Scharwoude die in de 18e en 19e eeuw in gebruik was, is onder andere een mooie pronkkamer te zien. Deze verschilde enorm van de ‘werkkamers’, die dagelijks in gebruik waren. Er stonden de mooiste meubels en de pronkkamer had ook als enige een vloerkleed. Het moet duidelijk van een rijke boer zijn geweest, die dit allemaal kon onderhouden. Ook leuk om te zien: een victoriaanse arrenslee en een buitenplee uit 1875. Die was klein, zeg! Je kon er niet in, maar vanaf de buitenkant was wel duidelijk dat een gemiddelde man of vrouw uit onze tijd er niet rechtop in kan staan.
Oké, en dan nog één pronkkamer uit Hindeloopen, en dan houd ik erover op. Deze is uit begin 1800: Is ‘ie niet mooi? Een open vuur, een bedstee en de luxe chocoladepot op tafel. Deze kamer zal in de loop van de 19e eeuw niet veel veranderd zijn, en ik zou er graag een weekje op vakantie gaan.
Net geen echt kiekje
Natuurlijk waren er niet alleen boerderijen. Toegegeven, er was weinig stedelijks te zien, maar wat er wél was, was een fotografisch atelier om op de foto te gaan zoals in 1910. Voor zowel kinderen als volwassenen was het mogelijk om je te verkleden en zo op de foto te gaan. Een foto kostte rond de € 20,-, afhankelijk van de grootte van je groep. Ik heb het zelf niet gedaan, omdat ik liever een foto zou hebben gemaakt volgens een authentiek 19e-eeuws procedé. En deze fotograaf gebruikte gewoon zijn digitale spiegelreflexcamera voor een zwart-wit printje. Niet iets voor de puristen dus, maar zeker leuk als aandenken aan een dagje uit. Oh ja, in de hoek stond wel een originele 19e-eeuwse / vroeg 20e-eeuwse camera te verstoffen.
Stapvoets in de diligence
Toen kwam één van mijn favoriete momenten! In een oud pakhuis van Van Gend en Loos kun je beleven hoe het was om in een diligence te reizen. Dat wilde ik natuurlijk wel proberen. Een korte samenvatting: In een diligence is het krap, hobbelig, en net zo warm óf koud als buiten. En voor moderne begrippen gaat hij echt enorm traag. Ik kan me voorstellen dat je hoopte op aardige medepassagiers als je zo lang op elkaars lip moest zitten. En toch was de diligence gedurende een groot deel van de 19e eeuw nog steeds een echte luxe.
Natuurlijk ging het hier om een simulatie, die het Openluchtmuseum heel leuk in elkaar heeft gezet. Het gaat om een ‘reis’ van platteland naar de stad. Die reis begint traag, en laat zien dat ‘stapvoets’ ook echt heel langzaam is. Lopen was soms echt sneller. Ik vond het in romans altijd ongeloofwaardig als mensen vanuit een diligence een voorbijganger gedetailleerd beschreven, maar nu snap ik inderdaad dat je zeeën van tijd had om in te gaan op de bakkebaarden van een toevallige passant. Zucht. En te zien viel er een boel, omdat de omgeving én de mensen van platteland en stad behoorlijk verschilden. De simulatie duurt maar 4 minuten, maar de manier waarop het museum hem in elkaar heeft gezet, geeft een veelzijdig beeld van victoriaans reizen en de victoriaanse maatschappij. Zeker de moeite waard om eens te proberen!
Naar de kruidenier
Tot slot ging ik nog even inkopen doen. Ik ging naar een kruidenier met de nostalgische naam Zus en Jet. Mijn inner victorian werd er helemaal blij van. Er viel zo veel te zien en te kopen! Uiteindelijk heb ik mijn keuze kunnen maken voor een prachtig sample-boek van ontwerper William Morris (yay, ik had geluk met het laatste exemplaar!), VOC-thee, anijsblokjes, rozenwater voor cosmetisch gebruik, rijststijfel en een leeg apothekersflesje van donker glas. Voor welk DIY-project ik die laatste drie nodig ga hebben… dat lees je in een volgend blog!
En dan nog even naar de naastgelegen snoepwinkel. Hier wordt ieder kind en iedere volwassene blij van! Ik wilde een beetje verstandig doen en maar één soort snoep meenemen. Dat was een lastige keuze, dus vroeg ik om het oudste snoep, dat ook in de 19e eeuw al bestond. Wat ik meekreeg was… borsthoning, een restproduct van aardappelzetmeel. Een betaalbaar snoepje, dus. Ik kende het niet, spannend! Thuis bleek waarom het niet meer zo bekend was…ik vond het echt vies! Een klein beetje zoet met een hele bittere nasmaak. Blegh. En iedereen die ik het liet proeven, vond hetzelfde. Ik heb dus nog een bakje staan…iemand geïnteresseerd?
Het dagje Openluchtmuseum vond ik heel geslaagd. Wat is het museum groot geworden! Je kunt eigenlijk niet eens alles in één dag zien. Zo heb ik bijvoorbeeld de victoriaanse stoomzuivelfabriek gemist. Jammer. Voor gezinnen met kinderen is er ook veel te doen, zoals het spel ‘overleef jij de 19e eeuw?’ (in de schoolvakanties), met een platbodem over het water, rijden op ouderwetse vélocipèdes en het spelen met hoepels op straat. Voor dat laatste ben ik ook niet te beroerd, haha.
Heb je ook wel eens het Openluchtmuseum bezocht? En wat sprak jou het meeste aan? Laat het hieronder weten, ik ben benieuwd!
It’s time to stick the kettle on. VOC-thee lijkt me nu wel toepasselijk.
Leuk geschreven Josephine! Ik vond de Diligence ook het leukst!
Dank je! Ja, van mij had de rit wel wat langer mogen duren voor een nog realistischer effect! 🙂
Dit is één van mijn favo musea ter wereld (ik schreef daar eens een blog over) en ik kom er dan ook ontzettend vaak. Ik woon in Arnhem, dus het is helemaal ideaal én ik heb een museumkaart (natuurlijk, want ik ben zo’n museum nerd). Sommige mensen vinden het fijn om even in het bos te wandelen, ik kan dan net zo goed naar dit museum toe. Want ook hier kan je mooie wandelingen maken onder de bomen, maar er is dan nog van alles om je heen. Ik heb er vroeger ook nog een seizoen gewerkt.
Ik raad je aan om ook nog deze week te gaan. In de winter zijn er altijd extra activiteiten die ook de moeite waard zijn. Zoals een oud Hollandse ijsbaan en schaatsbaan. Maar ook een pleintje (bij de Zaanse Schans) met allemaal leuke kraampjes.
Ja, ik ben ook gek op dit museum. En ik neem altijd vrienden mee. Dan geef ik ook aan dat we er om 10:00 uur moeten zijn, want om 17:00 zal je nog steeds niet alles gezien hebben.
Dank je wel voor je leuke reactie! Het lijkt me echt geweldig om zo dicht bij het openluchtmuseum te wonen. Ik weet zeker dat ik dan ook een abonnement zou nemen. Het park is inderdaad groot genoeg voor een wandeling. Helaas had ik nu geen ruimte meer om te gaan, maar misschien lukt het volgend jaar wel.
Ik woon trouwens wel dichtbij het Archeon. Helaas wordt de 19e eeuw daar niet belicht, maar toch is het een van mijn favoriete musea. Ik ben al zo vaak geweest! Misschien ook een leuke aanrader voor jou?