Vandaag duik ik weer de geschiedenis in en volg het spoor van Jacob van Lennep en Dirk van Hogendorp. Zij maken een voettocht door Nederland – en begin juni 1823 komen ze aan in Lemmer. In die tijd betekende dat best een cultuurschok als het gaat om zeden en gewoonten. Dit belemmert ze echter niet om verschillende mensen te leren kennen. Al zijn sommige ontmoetingen succesvoller dan andere…
Over het algemeen is dit deel van hun reis een stuk luxer dan de vorige etappe, omdat de heren veel bij welgestelde kennissen op bezoek gaan. Vooral in Leeuwarden en Groningen hebben ze veel contacten via de sociëteit.
Daarnaast hebben ze meerdere aanbevelingsbrieven van connecties van thuis mee. Zo hebben ze veel sociale verplichtingen af te leggen, zoals visitekaartjes achterlaten en de verplichte bezoekjes op de volgende dag.
Op 9 juni bezoeken ze de bejaarde Eise Eisinga in Franeker. Deze Eisinga heeft tussen 1774 en 1781 een uitgebreid planetarium in zijn eigen huis gebouwd. Dat is echt ontzettend knap! Toch zijn Van Lennep en Van Hogendorp niet echt onder de indruk. Volgens mij zijn ze gewoon bevooroordeeld, omdat Eisinga een self-made-man van eenvoudige komaf is. Hoewel Van Lennep toegeeft dat het planetarium klopt, doet hij hooghartig over de Friese uitvinder:
“De maker toonde mij alles alsof hij in een kermisspel was, zonder dat hij er iets van af scheen te weten. Wij wisten niet wat we meer bewonderen; het lef van onderneming, de voortreffelijke correctheid van de uitvoering, of de onbegrijpelijke eenvoud van de vervaardiger: Jammer dat dit kunstgewrocht niet te verplaatsen is en met het huis ten onder moet gaan.”
Van Lennep kon niet weten dat dit huis inclusief planetarium in onze tijd nog steeds zou bestaan en dat Eise Eisinga een stuk bekender is gebleven dan de beide vrienden! En: Je kunt het planetarium overigens nog steeds bezoeken.
Zo gedragen onze jonge reizigers zich nog wel eens hooghartig en onaardig. Maar zoals niet veel later zal blijken, zijn de details van de 19e-eeuwse omgangsvormen ook nog niet overal in Friesland aangekomen…
“Maar wat kom je nou eigenlijk doen?!”
Op een gegeven moment trekken Van Lennep en Van Hogendorp verder naar Dokkum. Omdat het zeer slecht weer is nemen ze de trekschuit. Deze tocht duurt enkele uren.
Na aankomst willen de heren graag een bezoekje brengen aan predikant Adriani. Deze is hen eerder aanbevolen door een andere kennis op reis, de heer Tydeman. Dit hoort dus goed te gaan, want aanbevolen kennissen van weer andere kennissen dienen altijd netjes ontvangen te worden. Het gesprek verloopt echter zo rampzalig, dat Van Lennep het letterlijk heeft opgeschreven. Het leest als een grappig toneelstukje:
Van Hogendorp (begint met zijn standaardintroductie): ‘Dominee, U kent ons natuurlijk niet: wij maken een reisje door ons land; en professor Tydeman heeft mij verzocht U zijn complimenten over te brengen. Dit doe ik graag omdat ik daarmee in de gelegenheid ben om kennis met U te maken. Ik ben de advocaat Van Hogendorp uit Den Haag en heb de eer U den Heer Van Lennep voor te stellen….’
Van Lennep: ‘….Zoon van de professor.’
Dominee: ‘Zo! Heb jij een brief?’
Van Hogendorp: ‘Nee Dominee. Wij zijn al drie weken op reis en dus zou een brief bezorgen te lang duren.’
Dominee: ‘Ik heb pas een lange brief aan Tydeman geschreven. Maar wat kom je nou eigenlijk doen?!’
Van Hogendorp: ‘Kennis met U maken, Dominee.’
Dominee (op Van Lennep aflopend): ‘En jij, heb jij ook nog iets anders te zeggen?’
Van Lennep: ‘Nee Dominee, maar….’
Dominee (drie stappen achteruit lopend): ‘Dan kan je weer weg gaan. Het is morgen biddag, en je begrijpt dat ik nu geen tijd heb.’
Van Hogendorp (weggaand): ‘Wij willen U zeker niet storen, Dominee.’
Dominee (mij op de borst pakkend): En zeg jij tegen Tydeman, dat hij me op een ander moment geen complimenten stuurt, maar een brief, hoor je!’
Van Lennep (buigend tot de grond): Ik hoop de boodschap over te brengen, Dominee.’
Na dit gesprek liggen de jonge reizigers helemaal dubbel van het lachen. Dit kon toen echt niet! En eigenlijk nog steeds niet denk ik zo…
Een stuk blijer om Van Lennep en Van Hogendorp te zien zijn een horde bedelkinderen bij hun aankomst in de stad Groningen. De kinderen dringen zich aan hen op om maar voor een zakcentje hun bagage te mogen dragen. Van Lennep ziet geen andere mogelijkheid dan de kinderen met zijn knots weg te slaan. Wow – dat vind ik best wel heftig!
Van Hogendorp kiest één van de jongens uit om hen te helpen. Daarmee is deze kwestie ‘opgelost’.
Tegenwoordig kennen we dit een soort taferelen alleen uit derdewereldlanden. Ik vind het gek om te beseffen dat de situatie bij ons nog niet zo heel lang geleden hetzelfde was. Deze scène had rechtstreeks uit Oliver Twist of andere roman van Charles Dickens kunnen komen.
In Groningen nemen Van Lennep en Van Hogendorp hun intrek in een herberg. De heren gaan vroeg slapen, maar onder hen in de gelagkamer barst ‘s avonds een studentenfeestje los. Uiteraard wordt er veel gedronken – dat is niet verwonderlijk – maar op een gegeven moment komt het gesprek op het onderwerp politiek. Het is veel te langdradig om dat hier allemaal uit te leggen, maar kort gezegd komt het hierop neer: De studenten hebben een totaal andere politieke visie dan de door hen gehaatte Dirk van Hogendorp. En laat die nu net boven hun hoofden liggen te slapen! Met hun dronken koppen roepen ze om het hardst dat hij vermoord moet worden! De jongens staan klaar om zich te verdedigen, maar gelukkig zijn de studenten zo dronken dat er niks van hun plan terecht komt. Om vijf uur ’s ochtends verlaten Van Lennep en Van Hogendorp snel de stad.
In de dagen die volgen dwalen de heren door Drenthe. In een herberg in Meppel hebben ze een aangename ontmoeting met twee rondreizende dames. In eerste instantie doet Van Hogendorp uit de hoogte, omdat hij denkt dat het reizende modeverkoopsters zijn. Zijn denigrerende toon is niet echt charmant te noemen. Ondanks het vermeende standsverschil willen de jongens toch graag met de vrouwen kennismaken, vooral omdat ze jong en knap zijn. Van Lennep besteedt behoorlijk wat zinnen aan het uiterlijk van met name de jongste van de twee, die hij nog geen 18 schat. Blijkbaar is hij erg onder de indruk.
Op dat moment wordt Van Lennep zich bewust van zijn eigen uiterlijk, omdat hij rondreist in een eenvoudige blauwe boerenkiel. Daarmee kan hij natuurlijk geen indruk maken. Daarom gaat hij een half uur lang ’toilette’ maken en dost zich uit als een ‘petit-maitre’. Hmm, hij komt me best wel over als een uitslover!
Met zijn vieren raken ze in gesprek. Uiteraard worden eerst beleefdheden uitgewisseld over het weer en de reisomstandigheden. De dames hebben zich in ieder geval niet voorgesteld: blijkbaar is dit ongepast. Van Lennep doet daarom zijn uiterste best om hun namen te komen. Pas wanneer de jongste zich laat ontvallen, welke functie haar broer heeft, beseft Van Lennep zich dat het gaat om een freule De Marees van Swinderen. Dat is dus beslist geen modeverkoopster!
Als Van Lennep Google op zijn smartphone had gehad, had hij net als ik opgezocht dat het gaat om Anna Adriana De Marees van Swinderen. Zij is op dat moment overigens ook geen 18, maar 25 jaar. Ongetwijfeld heeft Van Lennep de ongepaste vraag naar haar leeftijd achterwege gelaten.
Ondertussen is het is erg gezellig en tijd voor het eten. Maar, hoe regel je dat op een fatsoenlijke manier? De dames kunnen niet zomaar bij de heren aanschuiven, aangezien zij niet aan hen geïntroduceerd zijn. En Van Lennep kan hen ook niet zomaar uitnodigen zonder ze in een lastig parket te brengen. Ingewikkeld, hè? Hij lost het als volgt op:
“Om negen uur kwam de meid, die ik van tevoren geïnstrueerd had, en vroeg of zij niet voor ons gezamenlijk de tafel zou dekken. Ik deed alsof ik dit een ongepast voorstel vond, en zei tegen de dames dat, als zij alleen wilden souperen, wij zouden vertrekken. Hiervan kon natuurlijk geen sprake zijn. We gingen dus samen aan tafel zitten, en wij betaalden uiteraard de wijn. We rekten het souper zo lang mogelijk uit en hadden een zeer vrolijk en levendige conversatie.”
Op deze manier hoefde geen van allen een oneerbaar voorstel te doen, en is de meid de gebeten hond. Ik hoop dat ze een goede fooi heeft gekregen, haha.
De avond is lang en gezellig en om 23:00 uur gaan de dames naar bed. De volgende dag doet Van Lennep zijn best om hen nog even te zien. Dan is het tijd voor afscheid aangebroken:
“Na een kort gesprek gaven wij elkaar duizend zegenwensen voor op reis, en evenzoveel bedankjes voor het aangename gezelschap. We namen een aandoenlijk afscheid en verlieten om zeven uur de stad.”
Ook ik las even een pauze in in mijn reis met Van Lennep en Van Hogendorp. In mijn volgende en laatste blog hierover zien we het contrast tussen prachtige buitenplaatsen en droevige veenkolonies.
Als je meer visueel met Van Lennep en Van Hogendorp mee wilt reizen, kun je de documentaire De zomer van 1823 van Geert Mak bekijken. Hij heeft de reis een aantal jaren geleden overgedaan. Zelf vind ik het zelf wat langzaam gefilmd, maar er komen zeker leuke stukken voorbij. De hele serie kun je vinden op zijn website.
Tijd voor thee! Ik ga voor verse munt met honing deze keer.
Bij het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
Voor de citaten, die ik zelf wat leesbaarder heb gemaakt voor een modern publiek:
Marita Mathijsen, Dagboek van Jacob van Lennep. Deze was online beschikbaar, maar is inmiddels verwijderd. Haar huidige blog vind je hier.
Verder: Geert Mak en Marita Mathijsen: Lopen met Van Lennep; de zomer van 1823; dagboek van zijn voetreis door Nederland (2000).
Haha, klinkt vermoeiend hoor, al dat oppassen voor oneerbare voorstellen 🙂
Ja hè, haha. Het valt me op hoeveel rituelen voor sociale omgang er bestonden tussen mannen en vrouwen, mensen van hoge en lagere komaf, etc. Heel interessant!
Wat een interessant stuk! Vooral omdat het recht uit de realiteit van toen komt en we dus van de historische juistheid uit kunnen gaan. Het doet me sterk denken aan de tocht die theaterman Jean-Louis Pisuisse in 1907 maakte met zijn vriend Max Blokzijl als reizende muzikant. De zeden verschillen niet eens zoveel van die van 100 jaar daarvoor!
Dankjewel, Dani! Voor mij komt het verleden via dit soort reisverhalen ook extra tot leven. Wat voor de schrijver van toen misschien onschuldige details waren, zijn nu juist die bijzondere inkijkjes die anders verloren zouden zijn gegaan. Die reis van rond 1907 zal ik ook eens opzoeken. Bedankt voor de tip!