Afgelopen september leek het Mr. W. en mij goed om weer eens een weekje weg te zijn. We besloten dichtbij huis te blijven, en kozen voor de rust en de vrijheid van de Waddeneilanden. Ameland, om precies te zijn. En zoals overal waar we komen, gingen we ook op dit prachtige eiland op zoek naar sporen van het verleden, om te zien of er nog bijzondere dingen zijn gebeurd in onze favoriete tijdvak. Vandaag neem ik jullie mee op mijn zoektocht naar het oude Ameland van de IJzeren Eeuw.
Net zoals de hele Friese kustlijn heeft ook Ameland een lange, interessante geschiedenis, waarin de Noordzee de eeuwige hoofdrol speelt. Het water bepaalde er eeuwenlang het leven: dan weer als bedreiging, dan weer als levensader. En hoewel de eerste Amelanders bij het opbouwen van hun wankele bestaan tussen de golven altijd een zekere band met het vasteland onderhielden, heeft het leven op een eiland hen steeds een bepaalde onafhankelijkheid gegund. Iets wat een hoop van het eigen karakter van Ameland verklaart. Toen, en eigenlijk nog steeds.
De eerste berichten over Ameland komen tot ons uit de Middeleeuwen. Op de onvaste grens tussen land en water waren inmiddels een zestal boerendorpjes ontstaan, die op papier eigendom waren van het Benedictijner klooster in het Friese Foswerd. In de loop van de tijd waren het echter vooral lokale families die op het eiland de dienst uitmaakten, zonder zich daarbij veel te bekommeren om aanspraken van buitenstaanders.
Zo gedroegen de telgen van de familie Cammingha zich op den duur als vrijheren van Ameland, met als kers op de taart de bouw van een heus kasteel, het Slot van Ballum. Van hieruit bestuurden zij vanaf de jaren 1400 het eiland met harde hand.
In de eeuwen die volgden ging de buitenwereld dan ook voor een groot deel aan de Amelanders voorbij, en trok men zich weinig aan van twisten tussen Friezen en Hollanders, die elk van mening waren dat zij zeggenschap over het eiland hadden. Tijdens de Nederlandse Opstand tegen de Spaanse koning bleef Ameland zo veel mogelijk neutraal, en ook tijdens de zeeoorlogen tussen de Nederlanders en de Engelsen koos men ervoor om zich niet met andermans zaken te bemoeien. In de 17e eeuw stuurden de eilandbewoners zelfs een tweekoppige delegatie naar de Britse regering om Oliver Cromwell van hun neutraliteit te verzekeren. ‘Wij zijn Amelanders; geen Nederlanders’ zo lijkt de boodschap te zijn geweest.
Met het naderen van de moderne tijd kwam er echter langzaam een einde aan deze unieke positie. De laatste Cammingha stierf in 1681, en in 1704 werd heel Ameland door de laatste onafhankelijke vrijheer verkocht aan de stadhouder van Friesland. Daarmee kwam het eiland uiteindelijk bij de inboedel van de Oranjes. Daarom mag Koning Willem-Alexander zich nog steeds ‘Vrijheer van Ameland’ noemen.
Overigens waren er van de zes oorspronkelijke dorpjes inmiddels nog maar vier over: Van west naar oost zijn dat Hollum, Ballum, Nes en Buren. Door veranderende getijden, zware stormen en opstuivend zand veranderde de kustlijn voortdurend. In 1584 was het dorp bij Het Oerd in het oosten al door de golven opgeëist, en ook het westelijke dorpje Sier verdween in 1730 voor altijd van de kaart.
Pas op de drempel van de 19e eeuw werd Ameland door de Bataafse Republiek voor het eerst bij de rest van Nederland getrokken. Na de terugkeer van Koning Willem I in 1815 werd het officieel onderdeel van het Koninkrijk der Nederlanden.
“Gans omspoelt door zilte baren”
Dat die onafhankelijke geschiedenis het eiland een eigen karakter geeft, werd ons tijdens ons verblijf al gauw duidelijk. De bootreis van bijna een uur vanaf het Friese Holwerd onderstreept de afstand tot de buitenwereld. De veerboot slingerde zich met zekerheid een weg door de vele ondiepe geulen die het stille wad doorkruisen.
Dat dit vroeger nog wel eens misging valt niet te onderschatten: Een papieren placemat in het pannenkoekenrestaurant waar wij de eerste dag van onze lunch genoten, laat een ‘schatkaart’ zien met de talloze schepen die de afgelopen eeuwen voor de kust van Ameland verongelukten.
Ook de vertrek- en aankomstpunten van het veer vertellen zo hun eigen verhaal over het eiland. In 1872 werd onder leiding van de enthousiaste Hollandse jonkheer Pieter Jan Willem Teding van Berkhout de laatste hand gelegd aan een lange dam van Friesland naar Ameland, dwars door zee. Het uiteindelijke ambitieuze doel was om de Waddenzee droog te leggen voor grootschalige uitbreiding van de landbouw. Ameland zou dan voortaan geen eiland meer zijn.
Maar zoals het verleden al vaak had laten zien gaf de natuur zich niet zo gauw gewonnen: Nog geen tien jaar later maakten heftige stormen een einde aan de dam. Alleen de tegenoverliggende kades in Holwerd en Nes, waar de veerboot vertrekt en aanmeert, zijn de stille getuigen van dit hoogmoedige landwinningsproject.
Het klinkt misschien gek, maar een vakantie op Ameland voelt voor de Randstedeling een beetje als een week in het buitenland. Want hoewel uiteraard iedereen Nederlands spreekt, lijken de Amelanders nog steeds een eigen cultuur te hebben, die vooral opvalt door hun gemoedelijke houding en ontspannen kijk op het leven. Die eigenheid wordt verder benadrukt door het feit dat je op Ameland maar met moeite de Nederlandse driekleur zult ontdekken – of zelfs maar een Friese vlag.
Want in alle vier de dorpen – die elk uit niet veel meer bestaan dan de historische kernen met hun mooi onderhouden stenen kapiteinswoningen – wappert trots de blauw-gele vlag van de Amelanders zelf. Dit vaandel komt van het 16e-eeuwse wapen van de Vrije Heerlijkheid Ameland, waarop een zilveren halve maan in de donkerblauwe nacht en drie zwarte balken op een veld van goud te zien waren. Niet meer onafhankelijk, maar nog wel eigengereid.
Cultuurhistorisch Museum Sorgdrager
Op zoek naar de 19e eeuw op Ameland bezochten we ook twee kleine musea. In Hollum leerden we meer over de Amelandse geschiedenis en twee historische figuren, en in Ballum bewonderden we een nostalgische collectie alledaagse voorwerpen van rond 1900.
In Hollum bevindt zich het Cultuurhistorisch Museum Sorgdrager. Ondergebracht in een paar 17e-eeuwse huizen biedt dit museum een overzichtelijk, maar opvallend compleet overzicht van de Amelander geschiedenis: van vroege vondsten van de eerste Middeleeuwse bewoners, via de bloeitijd voor de scheepvaart in de Gouden Eeuw, naar de toenemende band met het Friese vasteland in de 19e en 20e eeuw.
Extra bijzonder was de doorlopende vertoning van de speciaal voor het museum ontwikkelde documentaire De Vrije Heerlijkheid Ameland, over het ontstaan van de eerste dorpen, de opkomst van de Cammingha’s, en de bouw, verfraaiing en het roemloze verval van het Slot van Ballum. Compleet met een prachtige digitale reconstructie van hoe het kasteel er tijdens haar hoogtijdagen uit heeft gezien. Stond het er nog maar! Op de plaats waar het kasteel ooit stond staat sinds de jaren 1970 het moderne gemeentehuis van Ameland. Maar: Het gemeentehuis is inmiddels aan vervanging toe, en er zijn plannen om het slot te herbouwen.
Het museum is genoemd naar Cornelis Pieter Sorgdrager (1758-1826) uit Hollum. Deze doopsgezinde voorganger hield tussen 1779 en 1826 een dagboek bij, waardoor we nu ook nog kunnen lezen over het dagelijks leven van toen op het eiland. Deze kleine details vind ik binnen de geschiedschrijving vaak het interessantst. Zo schrijft Sorgdrager in 1791 over de komst van stadhouder Willem V (die bang was dat er zich onder de Amelanders misschien wel vijandige patriotten zouden bevinden!), en in de winter van februari 1800 over een gebrek aan voedsel. Gelukkig werd er net op tijd eten vanaf het Friese vasteland gebracht. In januari 1803 vroor het zo hard dat je naar Friesland kon lopen, en was er juist wel ruimschoots te eten aan haringen, die waren vastgevroren in het ijs. Het kan verkeren.
Qua persoonlijke verhalen was ik ook onder de indruk van het verhaal van een local celebrity, Hidde Dirks Kat (1747-1824), die commandeur (kapitein) was op de walvisvaart. Rond 1800 was de walvisvaart een belangrijke bron van inkomsten op Ameland geworden, en van het walvistraan werd onder andere lampolie gemaakt. Kat vertrok in 1777 met zijn bemanning naar het hoge noorden, waar zijn schip ‘Juffrouw Klara’ voor de kust van Groenland door kruiend ijs verbrijzeld werd. Hierna beleefden Commandeur Kat en zijn mannen enkele hachelijke avonturen, die Kats in zijn dagboek vastlegde.
Uiteindelijk zou maar ongeveer een derde van de bemanning de gevaarlijke reis overleven. En dat die 140 man het er überhaupt levend vanaf brachten, hadden zij te danken aan de gastvrijheid van de Inuït op Groenland. Kat was zeer te spreken over hun hulpvaardigheid, ondanks het feit dat hij de Inuït naar de Europese gewoonte van die tijd ‘wilden’ noemde:
“De overgroote liefde dier wilde menschen, welke waarlijk die van vele Christenen te boven gaat, maakte onze harten weemoedig en dankbaar tot God. […] Het scheen ons, als of wij in ons eigen huis waren. Zij verkwikten ons met eene soort van soep van Zeehonden of Robbevleesch met water gekookt.”
Tijdens zijn verblijf bij de Inuït doet Kat uitgebreid verslag van de gewoonten van het tot dan toe nog weinig bekende volk, wat zijn dagboek tot een extra waardevolle bron maakt. In 1818 werd het dagboek uitgegeven, en voor de moderne lezers is er in 2018 een hertaling verschenen.
Aan het einde van ons museumbezoek namen we een kijkje in de commandeurswoning van Cornelis Pieter Sorgdrager, gebouwd in 1751. Het huisje heeft een authentiek historisch interieur en is onderdeel van het museum. Mocht je eens in de gelegenheid zijn om Ameland te bezoeken, dan kan ik het museum met het huisje van Sorgdrager van harte aanbevelen!
Nobels Nostalgisch Museum
Op een van onze andere dagen bezochten wij een museum met een heel ander karakter, dat daarom echter niet minder boeiend is. Het Nobels Nostalgisch Museum ligt een eindje lopen van de fraaie Camminghastraat in Ballum, vlak achter de winkel van fietsverhuur Nobel. In een groot pand heeft autoverzamelaar Tjeerd Nobel een unieke verzameling ondergebracht, bestaande uit zo ongeveer alle soorten antieke gebruiksvoorwerpen en oldie worldie parafernalia die je jezelf als Neo-Victoriaan kunt wensen. Met bovendien een heel aantal echte antieke automobielen van rond 1900.
Verschillende verzamelingen van oude ‘rommelzolders’ zijn door de liefhebber samengebracht in een klein overdekt dorpsplein, waar de bezoeker zich even in de vroege 20e eeuw waant.
Terwijl je door de ‘Nobelstraat’ loopt, klinken van ver de weemoedige klanken van een oud chanson. Links en rechts bevinden zich gezellig verlichte gevels van verschillende winkeltjes. We komen langs de kruidenier, met zijn schappen vol bekende merken uit Oma’s tijd. Dan het oude schooltje, waar in een knus klaslokaal kinderen leren van de schoolplaten aan de wand. En tot slot langs de oude fietsenmaker met allerhande antieke rijwielen, waaronder een heuse penny-farthing, met zo’n groot voorwiel.
Ondertussen wordt het inpandige straatbeeld bepaald door deftig uitgedoste mannequins en prachtig glanzende automobielen, die de bezoeker naar een vervlogen tijd transporteren. Zo staan er onder andere een Moteur-Millot uit 1898 (die nog erg lijkt op een rijtuig), een Delage uit 1908 en een Hupmobile uit 1910. Uiteraard moeten al deze auto’s met slinger worden gestart.
Nobels Nostalgisch Museum straalt ouderwets en nauwgezet liefdeswerk uit. De uitgestalde collecties aan kleding, speelgoed en doodgewone gebruiksvoorwerpen roepen niet alleen halfvergeten herinneringen op, maar brengen ons dichterbij het alledaagse leven van nog niet zo heel lang geleden. Zeker een bezoekje waard, dus.
Eiland van rust
Zoals jullie zien hebben Mr. W. en ik erg genoten van onze tijd op Ameland. De goedgeluimde mensen, de prachtige natuur, het stralende weer en de rijke historie: Het geheel zorgt ervoor dat je zin krijgt om mooie verhalen te vertellen. En ik hoop dat we de komende jaren nog eens de kans krijgen om terug te gaan.
Ik hoop dat jullie hebben kunnen meegenieten van de boeiende geschiedenis van mijn inmiddels favoriete Waddeneiland. Dan neem ik tot slot nog een klein slokje… van mijn Nobeltje! Ik lust maar weinig alcoholische drankjes, maar deze zeker wel! Naar verluidt werd dit zoete en zachte likeurtje in de strenge winter van 1902 door Opa Nobel zelf bekokstoofd om zijn verkleumde stamgasten warm te houden. En het recept? Tsja, dat blijft nog zo’n goed bewaard geheim van de Amelanders.
Proost!
Voor het schrijven van dit blog heb ik de volgende bronnen gebruikt:
W.J. Maas e.a.: Memori Boeck: De Wereld van Cornelis Pieter Sorgdrager (1779-1826). Uitgave 1983.
Film: Het slot van Ballum, het Camminghaslot als machtscentrum van een onafhankelijk eiland (2017).
Ameland op Wikipedia.org.
Amelands op Wikipedia.org.
Cultuurhistorisch Museum Ameland op amelandermusea.nl.
Dam Holwerd-Ameland op Wikipedia.org.
Het voormalige Camminghaslot op vvvameland.nl.
Hidde Dirks Kat op vvameland.nl.
Hidde Dirks Kat op Wikipedia.org.
‘Mannen van het Slot’ gaan voor herbouw Camminghaslot op persbureau-ameland.nl.
Nobels Nostalgisch Museum op amelanderhistorie.nl.
Nobeltje op hotelnobel.nl.
Willem-Alexander der Nederlanden: titels op Wikipedia.org.
Tragische held wilde Waddenzee droogleggen op frieschdagblad.nl.
Wat weer een heerlijk verhaal om te lezen. Dank je wel voor het delen van deze mooie ervaringen.
Graag gedaan! 🙂
Heel interessant om te lezen. Ik vind de Wadden ook erg mooi en het heeft zeker iets ‘eigens’.
Dank je wel, Darina!
Wat leuk om te lezen. Ongeveer de helft van mijn vakanties in mijn jeugd bracht ik op Ameland door.
Hoi Barisca, wat leuk zeg! Ik was voorheen alleen op Texel geweest. Dat is natuurlijk ook erg mooi, maar de sfeer op Ameland vond ik toch wel heel bijzonder.